Er is een schaduwstation met 3 locaties op niveau 0 en 1 onder meerdere modules gepositioneerd. De 3 locaties zijn onderling verbonden inrijd- en uitrijdsporen en met met lussen waardoor ook ondergronds treinen in andere posities kunnen worden geplaatst.
Abstellbahnhof 1 (AB1) omvat drie sporen (groen) en een gemeenschappelijk richting-wisselspoor (keerlus) (rood) met AB2
Abstellbahnhof 1 (AB2) omvat drie sporen (oranje) en een gemeenschappelijk richting-wisselspoor (keerlus) (rood)met AB1
Abstelbahnhof Tunnel (ABT) omvat twee sporen (paars) om ondergronds inhalen of wegzetten mogelijk te maken
De drie sporen van de schaduwstations zijn elk opgesplitst in 1 opstelspoor (meerdere secties) voor elke richting (2 dus) en een spoor voor langere treinen.
Om ondergronds verkeer mogelijk te maken zijn volgende verbindingen met inrijd- en uitrijdsporen en lussen gerealiseerd:
Lus van AB1 naar AB2 (ZB zijde rechts) (bk50-bk51) (groen naar oranje)
Lus van AB2 naar AB1 (GH zijde links) (bk56) (paars/groen naar blauw)